• Als de kat in januari in de zon ligt, ligt ze in februari achter de kachel.
  • Als de dagen lengen, begint de winter te strengen.
  • Draagt januari een sneeuwwit kleed, wordt de zomer zeer heet.
  • Januari zonder regen, is voor de boerenstand een zegen.
  • Geef januari een sneeuwtapijt, dan zijn we gauw de winter kwijt.
  • Als in januari de muggen zwermen,dan kun je in maart de oren wermen.
  • Als in januari de vorst niet komen wil,dan is zij er zeker in april.
  • Als het in januari mistig is, dan wordt de lente fris.
  • Heeft januari koude en droge dagen, dan zal in februari de sneeuw u plagen.
  • Nevels in januari opgestaan, brengt een natte lente aan.
  • "n Nieuwjaarsdag, helder en klaar, dat voorspelt een heel vruchtbaar jaar.
  • Als in januari de muggen zwermen, dan mag je in maart de oren wermen.
  • In januari mag het vriezen, de stenen uit de grond, de boer en zal niet kniezen, maar vind dat heel gezond.
  • In januari beter een wolf dan een mug op de mesthoop.
  • Vriest het op St. Veerlenacht, zes weken wordt er vorst verwacht.
  • Vangt het jaar met regen aan, de oogst, die dreigt kapot te gaan.
  • Zijn er in januari veel mollen, de winter laat dan met zich sollen.
  • Fijne pels aan het wild, dan blijft de winter mild.
  • Driekoningenavond een sterre, dan is de lente nog verre.
  • Kruipen de muizen diep in de grond, dan maken ze van een strenge winter kond.
  • Het zal gaan dooien zonder fout, als de kraai veel leven houdt.
  • Vorst bij afgaande maan, houdt meestal aan.
  • Als het in januari mistig is,wordt de lentemaand heel fris.
  • Muggen in januari, mieren in februari, veel te vroeg en een slecht begin, de meimaand zet met vorst nog in.
  • Vroege vogelzang, maakt de winter lang.
  • Draagt nieuwjaarsmaand een winterkleed, dan is de zomer zeker heet!!!
  • Januari zonder regen, is voor de boerenstand een zegen.
  • Januari kou, is wat de boer hebben wou.
  • Stro in de bek van het zwijn, dan zal het straks slecht weer zijn.
  • Wilde ganzen in een V, brengen vorst en vriesweer mee.
  • Als de rook naar de aarde slaat,zeker dat het regenen gaat.
  • Blijft er sneeuw op steen of stoepen, ze ligt op andere te roepen.
  • Vergaderen de kraaien, dan gaat het waaien.
  • Gebeurt het met veel geschreeuw, dan volgen kou en heel veel sneeuw.
  • Heldere nacht, vorst verwacht.
  • Graaft de mier een diepe gang, dan wodt de winter streng en lang, maar nog erger zal het ons berouwen, als ze hoge nesten bouwen.
  • Een sterretje,dicht bij de maan, kondigt wel eens stormen aan.
  • Januari kan ons verklaren, dat men turf en hout moet sparen, want daarna komt er een tijd, dat de boer op schaatsen rijdt.
  • Lopen uit bij vorst de spinnen, zal het dooiweer dra beginnen.
  • Één bonte kraai maakt nog geen winter.